Verlichting
U kunt verlichting voor allerlei doeleinden gebruiken. Denk aan binnen-, buiten-, reclame- of sfeerverlichting. Voor al deze vormen zijn er bespaarmogelijkheden. Zo kunt u zuinige ledlampen gebruiken of kiezen voor automatisch in- of uitschakelen van uw verlichting.
Erkende maatregelen:
-
1
U kunt voor buitenverlichting een tijd- of schemerschakelaar instellen, zodat die alleen brandt als het nodig is. Voor binnenverlichting past u een aanwezigheidsschakelaar toe. Het licht gaat dan automatisch uit wanneer er in een bepaalde ruimte geen mensen aanwezig zijn.
Randvoorwaarden: de maatregel is erkend als de buitenverlichting minimaal 6 uur per nacht kan worden uitgeschakeld.
-
2
Voor veel soorten verlichting zijn energiezuinige ledtoepassingen beschikbaar. Door ledverlichting te gebruiken heeft u minder energie nodig voor dezelfde hoeveelheid licht. Ledlampen zijn tot wel 80% zuiniger en gaan bovendien langer mee. Daarnaast kunnen ze vaak worden toegepast in de bestaande armaturen. Bij een complete vervanging van de verlichting is het raadzaam speciale led-armaturen toe te passen.
Randvoorwaarden: de lichtopbrengst van de ledlamp en de technische staat van de bestaande armaturen moeten goed genoeg zijn. De toepasbaarheid is bovendien afhankelijk van het aantal branduren. Dat aantal verschilt per type lamp en per oplossing.
-
3
Hoe meer u gebruikmaakt van daglicht, hoe minder energie u verbruikt. Zorg daarom voor een daglichtafhankelijke regeling of schakeling op uw binnenverlichting. Dan past uw verlichting zich automatisch aan het binnenvallend daglicht aan.
Randvoorwaarden: de maatregel is erkend als de verlichting langs ramen en lichtstraten of onder daglichtkoepels apart schakelbaar is. Het geïnstalleerde vermogen per verlichtingsgroep moet minimaal 700 W zijn. Het daglichtoppervlak in het dak is minimaal 10% van dakoppervlak en/of het daglichtoppervlak in de gevel is minimaal 30% van het vloeroppervlak.
Let op! Deze informatie is een indicatie. Kijk voor het volledige overzicht op RVO.nl.